Voor de opleiding hebben wij een aantal projecten doorlopen. Als eerste werden we ingedeeld in groepjes. Daarna leerde je het toegewezen groepje kennen en kon je al snel beginnen. Het eerste project zat ik met Isabelle Jansen en Martijn Hoppener. Dit was dan ook Project A.

De taak was dan ook om het project in goede banen te leiden. Ik kwam er door middel van een belbin-test al snel achter wat mijn rol was. Ik was de brononderzoeker. Mijn groepsgenoten vonden deze rol wel bij mij passen maar, vonden mij tegelijkertijd ook een voorzitter.

Wij wilde als groep natuurlijk met het beste eindresultaat komen. Ik verwachte dan ook zeker dat dit ging gebeuren aangezien wij een super goed en motiverend groepje hadden. Zelf voelde ik mij erg thuis in het groepje.

Aan het begin hebben we met het groepje even rond de tafel gezeten om elkaar beter te leren kennen, en om verschillende zaken te bespreken. Ik nam als snel het voortouw en leidde dan ook de eerste vergadering. De andere vonden dit prima aangezien zij mij al als een voorzitter beschouwden. Naar mate het project vorderde kwamen er al snel irritaties tussen mijn groepsgenoten. Ik wilde dit niet dus organiseerde gelijk een meeting om dit uit te praten. Uiteindelijk waren we trots op het eindresultaat. We hadden er echt met bloed zweet en tranen aan gezeten.

Zelf vond ik dat ik het wel aardig deed met het samenwerken. Ik was erg tevreden met het resultaat. Wel merkte ik al snel dat ik niet alleen de rol van de brononderzoeker had maar ook van de voorzitter. Zelf vond ik dit geen probleem aangezien ik mij ook wel goed voelde in deze positie. De volgende keer zou ik misschien meer rond de tafel kunnen zitten met mijn groepje zodat er minder snel irritaties kunnen vormen. Verder vind ik dat ik mijn rol goed heb waargemaakt.